Volvo
Nieuwe motoren bij Volvo
Van de 2.0 liter viercilinder motor komen zowel benzine- als dieselversies beschikbaar. Deze voorwiel aangedreven motoren zijn vanaf de opening van de IAA te bestellen en per productieweek 46 van 2013 leverbaar. De nieuwe D4 motor komt op de V60 en de S60, zowel handgeschakeld als automaat, met de huidige fiscale regels in aanmerking voor het 20% bijtellingstarief (dat geldt ook volgend jaar). Bij de Volvo V70 en S80 geldt dit 20% bijtellingstarief voor de handgeschakelde nieuwe D4 motor.
Het gehele DRIVE-E-motorengamma, dat tijdens de ontwikkelingsfase ‘Volvo Engine Architecture' (VEA) heette, bestaat in principe uit twee viercilindermotoren: een common-rail dieselmotor en een direct ingespoten benzinemotor.
De DRIVE-E-dieselmotoren variëren in vermogen van 88 tot 169 kW (120 tot 230 pk); de benzinemotoren variëren van 103 tot meer dan 220 kW (140 tot meer dan 300 pk). Diverse niveaus waarop de turbo het vermogen verhoogt, bieden de flexibiliteit om het complete scala te bestrijken: van zuinige versies tot varianten met hoog vermogen en veel koppel. Om aan alle wensen van de klant te voldoen, krijgen sommige motoren extra vermogen door toepassing van elektrische assistentie of andere vooruitstrevende technologie.
In eerste instantie zijn de Volvo S60, V60 en XC60 leverbaar met drie motoren van de nieuwe motorenfamilie: de turbobenzinemotoren T6 (225 kW/306 pk) en T5 (171 kW/233 pk), en de turbodiesel D4 (133 kW/181 pk). Een nieuwe automatische achttrapstransmissie draagt bij aan de aandrijving en het bescheiden brandstofverbruik. De T5- en D4-motoren zijn ook beschikbaar voor de nieuwe Volvo V70, XC70 en S80.
De dieselmotoren zijn voorzien van de volledig nieuwe "i-Art"-technologie. Door de druk van elke brandstofinjector afzonderlijk te monitoren (in plaats van de druk met een enkele sensor in de common rail te meten) maakt i-Art het mogelijk om voortdurend, per verbrandingsslag, in elk van de vier cilinders de hoeveelheid ingespoten brandstof te controleren en aan te passen.
Elke injector is voorzien van een kleine computer die de inspuitdruk bewaakt. Met behulp van die informatie spuit het i-Art-systeem de ideale hoeveelheid brandstof in tijdens elke verbrandingscyclus. De combinatie van hogere inspuitdruk en i-Art-technologie belooft een lager brandstofverbruik, aanzienlijk lagere emissies, uitstekende prestaties en een krachtig, karakteristiek motorgeluid.
Doordat de compressor in de lage toerenregionen voor extra koppel zorgt, zou de benzinemotor voelen als een grotere atmosferische krachtbron. De mechanische compressor treedt bij lage toerentallen direct in werking en de turbo valt in zodra de luchtstroming op gang komt.
Andere verbeteringen aan de DRIVE-E-benzinemotoren zijn onder meer reductie van inwendige wrijving door bijvoorbeeld kogellagers op de nokkenas, continu variabele kleptiming en intelligent warmtemanagement met een volledig variabele elektrische waterpomp.
De DRIVE-E-motoren zijn al vanaf de ontwikkeling voorbereid op de toekomstige toepassing van elektrische assistentiesystemen. Belangrijke onderdelen (zoals de Integrated Starter Generator) kunnen eenvoudig worden aangesloten. En de compacte afmetingen van de viercilindermotoren maken het mogelijk dat een elektromotor kan worden gemonteerd in zowel de voor- als de achterzijde van de auto. Het accupakket wordt in het midden van de auto gemonteerd.
