Opel
Opel demonstreert Ko-HAF
Coöperatief hoog-autonome rijsystemen vereisen geen continu toezicht van de 'bestuurder'. Die kan zich dus tijdens de rit bezighouden met andere zaken, maar als het systeem erom vraagt, moet hij de controle over de auto weer overnemen. De auto moet dus verder vooruit kunnen 'kijken' dan wat mogelijk is met de sensoren aan boord.
In Ko-HAF verzenden voertuigen informatie over de actuele verkeerssituatie van de plaats waar ze rijden, bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, opstoppingen en verkeersongevallen, aan de zogenoemde Safety Server, die de informatie verzamelt en bewerkt. Dat vormt de basis voor gedetailleerde kaarten die beschikbaar zijn voor andere voertuigen in Ko-HAF. Het systeem werkt als een virtuele horizon, die een zeer gedetailleerd beeld geeft van de verkeerssituatie verderop.
Opel richtte zich in Ko-HAF op de door de computer vervaardigde kaarten en het proces van het overschakelen van de autonome rijmodus naar bediening aan de bestuurder. De ingenieurs van Opel hebben de architectuur, de interfaces en de protocollen van de Safety Server ontwikkeld en die zijn vervolgens geëvalueerd in het Ko-HAF-project.
Een aanvullende kerntaak van Opel in het project was de ontwikkeling van een methode voor plaatsbepaling voor het voertuig. Opel ontwikkelde de algoritmes voor optische oriëntatie en plaatsbepaling, die worden samengevoegd met de digitale landkaarten in het systeem en in de auto, met de informatie van de sensors in de auto en het Global Navigation Satellite System (GNSS). De plaatsbepalingsmethode is in de praktijk getest met de Opel Insignia-testauto op het testcentrum van Opel in Dudenhofen en op de Ko-HAF-testroute op de autowegen rond Frankfurt am Main.
Opels andere aandachtsgebied was het gedrag van de bestuurder. De Opel-ingenieurs ontwikkelden software en een netwerk van sensoren om de bewegingen van de bestuurder te signaleren en te analyseren terwijl de auto autonoom rijdt.