Publicatiedatum: 4 april 2003

Daimler SP250

Teruggevonden jeugdliefde

Autotest - "Toen wij uit Rotterdam vertrokken, met de Noordam een oude schuit, Geen kakkerlakken in de midscheeps, maar wel Daimler Darts in ´t vooruit. Toen hadden wij een lange jongen als zeecadet bij ons aan boord, Die niet voor de eerste keer naar zee ging, maar nog nooit van de SP 250 had gehoord". De oudere jongeren onder u zullen ongetwijfeld hebben gemerkt, dat ik dankbaar gebruik heb gemaakt van de tekst van 'Ketelbinkie'; de door Frans van Schaik gezongen zeemanssmartlap. Wat dat ketelbinkie en de Daimler SP250 met elkaar te maken hebben? Welnu, het volgende.

In juli 1959 studeerde Pieter Schreij af aan de Rotterdamsche Zeevaartschool, waarna hij als een echte zeecadet in dienst trad bij de HAL, de Holland-Amerika Lijn. Op één van zijn eerste verre reizen vanuit Rotterdam naar de Amerikaanse Westkust, deed de 'Noordam' in oktober 1959 de haven van Londen aan. Als tamelijk verse zeeman was Pieter nieuwsgierig naar alles wat er op en om het schip gebeurde en toen de 'Noordam' in de Londense haven werd geladen, stond hij er dan ook met zijn neus bovenop. En zo kon het gebeuren, dat hij getuige was van het inschepen van een aantal fraai vormgegeven sportwagens, die hij nog niet eerder had gezien. Pieter begaf zich naar het tussendek, waar de wagens net werden verankerd, en ontdekte dat het om een Daimler ging.

Maar wat voor een Daimler? Een type-aanduiding was op de auto niet te vinden. Hij vroeg het aan één van de dokwerkers en kwam er zo achter, dat het om de nieuwe sportwagen van Daimler, de SP250 ging. Toen hij zijn bewondering voor het model uitte, reageerde de dokwerker nogal afkeurend: 'No good Sir, it´s all plastic'. Pas later realiseerde Pieter zich, dat hij op bescheiden wijze betrokken was geweest bij misschien wel de eerste scheepslading SP250´s die naar de VS werden geëxporteerd. De volledige productie van 1959 was namelijk bestemd voor export naar Amerika. De Daimler SP250 was immers dé sensatie geweest van de in april dat jaar gehouden Motor Show van New York en de verwachtingen waren (vooral bij Daimler zelf) dan ook hooggespannen. Het thuisfront moest nog maar even wachten op deze eerste echte na-oorlogse sportwagen van Daimler; eerst moest Amerika veroverd worden. Dat bleek uiteindelijk allemaal heel anders af te lopen.

Daimler SP250

Daimler: een 'koninklijke' auto

Terug naar het begin; het begin van Daimler wel te verstaan. In 1893 startte de Daimler Motor Syndicate Ltd met het in licentie bouwen van motoren van het Duitse merk Daimler. Enkele jaren later stapte men over op het zelf ontwerpen van complete auto´s, met name gebaseerd op het Duitse merk Daimler. Volgens de geschiedenisboekjes was Daimler de eerste Engelse fabriek die werd opgericht om auto´s te bouwen. Al in 1900 werd de eerste Daimler afgeleverd aan het Engelse koninklijk huis. Koning Edward VII nam de eerste koninklijke Daimler in ontvangst, waarna het leveren van 'koninklijke auto´s' door zou gaan tot 1950 toen de 'Royal family' besloot om met Rolls-Royce verder te gaan. Vooral voor de Tweede Wereldoorlog was Daimler succesvol met het bouwen van grote limousines, die veelal door de firma Hooper van een carrosserie werden voorzien. Na de oorlog trok men deze lijn door en leek men het hofleverancierschap te willen verzilveren via de naamgeving van de modellen.

Daimler SP250

Zo kwamen er modellen uit met namen als 'Regency', 'Regina' en 'Majestic'. De productieaantallen van deze grote Daimlers waren niet om over naar huis te schrijven en financieel ging het slecht in Coventry. De markt voor 'chauffeur-driven' limousines liep sterk terug en Daimler zocht naarstig naar een kassucces. Met de successen van MG, Austin-Healey, Triumph en Jaguar op de Amerikaanse markt in het achterhoofd was de keus voor het ontwerpen van een sportwagen een vrij logische. Als al die anderen daar succesvol mee zijn, waarom wij dan niet, zo moet ongeveer de gedachte bij Daimler zijn geweest.

Een Daimler van kunststof

In de directievergadering van de BSA-groep (waar Daimler samen met Triumph al weer enige jaren deel van uitmaakte) van mei 1958 werd een commissie ingesteld die de mogelijkheid van een Daimler sportwagen moest onderzoeken. Vreemd genoeg waren het de commissieleden van BSA en Triumph die een stempel op geheel zouden drukken. Dit wetende is het niet vreemd, dat Triumph de 'chief-engineer' leverde die het V8-blok voor de SP250 zou ontwerpen.

Deze ontwerper wist uit dit vierkante blok maar liefst 140 pk te halen en dat bij zo'n 5800 toeren per minuut; voorwaar geen slechte cijfers. Het blok was oorspronkelijk ontworpen om door lucht te worden gekoeld en dat bleek onder de motorkap van het prototype wat problemen op te leveren. De Daimler-ingenieurs bedachten als noodoplossing een systeem van waterkoeling met rubberen slangen rondom de motor en met dat systeem werden de eerste SP250´s uitgerust. Dit bleek in de praktijk niet te werken en al voor de 25ste auto uit de fabriek kwam was er al een nieuw koelsysteem ontworpen, waarmee de hitteproblemen grotendeels de wereld uit waren.

Daimler SP250

Het chassis van de SP250 schijnt gebaseerd te zijn op dat van een Triumph TR3, zo wordt gefluisterd. Over de carrosserie is meer bekend; die is ontworpen door Perry McNally van de eveneens onder de BSA-groep vallende firma Carbodies. Het ontwerp was oorspronkelijk bedoeld om in staal te worden uitgevoerd, maar onder andere om de auto snel te kunnen introduceren werd gekozen voor kunststof. En zo kon het gebeuren, dat een jaar na instelling van de 'onderzoekscommissie' het prototype van de Daimler SP250 de show stal in New York. Nog geen half jaar later vertrokken de eerste exemplaren voor export naar de Verenigde Staten, waarmee we terug zijn bij het begin van dit verhaal.

Wie A zegt moet ook B zeggen

In 1959 was Pieter Schreij een aankomend officier bij de HAL, die diep onder de indruk was van de Daimler sportwagen, maar zich een dergelijke auto niet kon veroorloven. Een paar jaar later, Pieter was opgeklommen tot 3de officier, lag een tweedehands Triumph TR3A wel binnen bereik. Maar ja, Pieter trouwde, er kwamen kinderen en de Triumph werd ingeruild voor een Ford Corsair; geen sportwagen, maar nog wel Engels. Daarna droomde hij alleen nog maar van sportwagens; Engelse in het algemeen en die ene Daimler in het bijzonder. Dat duurde tot 1996 toen Pieter Schreij met de VUT ging en hij besloot dat het tijd werd om zijn sportwagendroom uit te laten komen: 'Het heeft even geduurd, maar uiteindelijk heb ik mijn oude liefde weer opgezocht'.

Daimler SP250

Een advertentie in een Engels klassiekerblad bracht hem in contact met ene Rupert Richards, die handelt in klassieke sportwagens. Zijn chique showroom is gevestigd in het uit de 15de eeuw daterende landhuis 'Gawsworth Hall' in de buurt van Manchester. Deze Richards had een Daimler SP250 Sports A-spec uit 1960 te koop: 'during restoration the car was fully uprated to B-specification'. Deze toevoeging was niet onbelangrijk, aangezien de eerste SP250´s problemen kenden met het chassis, waardoor er scheuren in de kunststof carrosserie ontstonden. Toen Jaguar in 1960 Daimler overnam, werd dit probleem meteen aangepakt. Vanaf 1961 verschenen de SP250´s dan ook met een verstevigd chassis en werd er bovendien een echte voorbumper gemonteerd; waardoor het gewicht van de auto met circa 10% toenam. Deze sterk verbeterde serie kreeg de toevoeging B-specification mee.

Ook liefde op het tweede gezicht

Toen Pieter de auto zag was hij al verkocht, een proefrit in de omgeving van Macclesfield overtuigde hem volledig en voor 10.500 Engelse Ponden kocht hij de Daimler en reed er zelf mee terug naar Nederland. De auto was oorspronkelijk 'blue petrol' geweest, maar rond 1990 in Engeland body-off gerestaureerd en daarna rood gespoten. Technisch hoefde er niet zoveel te gebeuren, de fuseepennen werden vernieuwd en er werden twee nieuwe remschijven gemonteerd. Ook zijn toen de in Engeland gekochte spaakwielen en roestvrijstalen uitlaat er op gezet, waarna Pieter de auto vanaf 1997 frequent is gaan gebruiken.

Daimler SP250

Dankzij de VUT heeft Pieter volop gelegenheid om van de Daimler te genieten. Of het nou voor een familiebezoekje is of voor een ritje naar de golfclub, als het droog is wordt de Daimler naar buiten gereden en maakt 'die lange jongen' uit het begin van dit verhaal de omgeving van Hendrik-Ido-Ambacht op beschaafde wijze onveilig. Die lengte zit hem daarbij wel enigszins dwars. De stoelen in de Daimler staan vrij rechtop, waardoor Pieter niet alleen veel wind vangt (niet zo erg lijkt mij voor een voormalig zeeman), maar ook de bovenrand van de voorruit middenin zijn blikveld heeft. Soms denkt hij daarom wel eens terug aan die andere jeugdliefde, de TR3A; misschien zou hij toch eens ... Niet doen Pieter, een beetje afzien hoort bij een Engelse sportwagen en voor je eerste jeugdliefde moet je wat over hebben.

Met dank aan Pieter Schreij voor het bijzondere verhaal over zijn jeugdliefde.